Afspraak met de bedrijfsarts - Pesten op de Werkvloer
Nadat ze de stoute schoenen aan heeft getrokken, krijgt Saskia na 3 maanden ziekte eindelijk een afspraak met de bedrijfsarts. Daaruit blijkt dat zij geen uitzonderingsgeval is bij deze werkgever.
pesten,gepest,werkvloer,werk,pesten op de werkvloer,pesten op het werk
17800
post-template-default,single,single-post,postid-17800,single-format-standard,bridge-core-2.6.4,qode-page-transition-enabled,ajax_fade,page_not_loaded,,qode-title-hidden,qode-theme-ver-24.9,qode-theme-bridge,qode_header_in_grid,wpb-js-composer js-comp-ver-6.5.0,vc_responsive
silhouette

Afspraak met de bedrijfsarts

Saskia (50, 2 kinderen) werkt parttime in de gehandicaptenzorg bij een organisatie waar ze veel mogelijkheden kreeg en een leuke functie voor zichzelf heeft gecreëerd. Dankzij een reorganisatie is de werkdruk zo hoog geworden dat ze zich ziek heeft moeten melden. Haar nieuwe manager, Renée, laat niets van zich horen en toont geen interesse in de situatie van Saskia.

Ik ben ondertussen heel boos en voel me niet gehoord. In een vlaag van boosheid en paniek en omdat ik niet meer weet bij wie ik binnen het bedrijf nog terecht kan voor een luisterend oor, schrijf ik een mail naar de voorzitter van het bestuur, een zeer Christelijke meneer waarvan ik enige menslievendheid mag verwachten. Ik vertel hem mijn verhaal en vraag hem om hulp in deze situatie. Het kan toch niet zo zijn dat ik ziek blijf omdat mijn leidinggevende geen ondersteuning geeft bij mijn re-integratie? Maar ook deze man is niet de man die ik dacht dat hij was. Er komt ook van hem geen antwoord.

Bedrijfsarts

3 maanden ziek, het lijkt een eeuwigheid. Er is weinig contact meer met mijn werk en er is nog steeds geen afspraak voor een bedrijfsarts gekomen. Ik wil wel heel graag weer aan het werk, dus trek ik de stoute schoenen aan en bel met de afdeling HR. De dame die ik aan de telefoon krijg, Josje, lijkt nogal geschrokken van het feit dat ik nog steeds niet bij een bedrijfsarts ben geweest. Zij neemt via de mail contact op met Renée en de leidinggevende van Renée. Maar al weer komt er geen enkele reactie. Een week later stuur ik Josje een mail om aan te geven dat er nog steeds geen afspraak is. Zij neemt nu zelf het heft in handen en regelt binnen een dag een afspraak met een bedrijfsarts. Daarnaast stuurt zij Renée en leidinggevende weer een mail. Maar ook hierop geen reactie.

De bedrijfsarts blijkt een aardige jongedame te zijn. Zij vraagt naar mijn verhaal, geeft aan dat ik arbeidsgerelateerd ziek ben en dat dit al veel eerder opgelost had kunnen zijn als de communicatie met Renée beter was. Dit is volgens haar een veel voorkomende klacht bij werknemers van mijn organisatie. Zij gaat haar casemanager op de hoogte brengen van de vele werknemers die om deze reden ziek zijn, zodat diegene dit met het management kan bespreken.

De bedrijfsarts geeft aan dat ik 50% kan werken op mijn eigen werkplek, mits er meer duidelijkheid is en er goede afspraken zijn gemaakt. Ik kan dan bij de ‘makkelijke cliënten’ beginnen. Mochten er problemen ontstaan bij de communicatie met mijn leidinggevende, dan adviseert de arts ondersteuning door een onafhankelijke derde persoon.

In 3 maanden kan ik weer volledig aan de slag zijn.

Gesprek met Renée en Wilma

Eindelijk komt er een gesprek met mijn leidinggevende waarin we afspraken kunnen maken. Renée lijkt wat toegankelijker en we hebben een goed gesprek. Ik geef duidelijk aan wat ik nodig heb en wat ik gemist heb. We spreken af dat we een week later met Wilma erbij een plan van aanpak gaan maken en dat ik daarna met re-integreren ga beginnen. Ik heb het gevoel dat we een kleine stap vooruit hebben gemaakt. Nu zal het dan misschien wel goed gaan komen.

Het gesprek met Wilma wordt een van de meest rare gesprekken die ik ooit heb meegemaakt. Het hele gesprek gaat op geen enkele manier over mijn re-integratie. Er wordt ad-hoc wat gesproken over een cliënt, er komen wat praktische zaken aan bod en uiteindelijk maak ik nog maar uit mijzelf een afspraak met haar over het maken van een rooster. Wilma is verbaasd en wist niet dat ik weer zou gaan werken.

Er is nu net met ingang van de week erop eindelijk een invalkracht aangenomen. Dus maken we een afspraak waar ook de invalkracht bij kan zijn, zodat we met elkaar een rooster kunnen maken. Wilma zit nog met vragen over de manier waarop een indicatie wordt aangevraagd nu alles naar de WMO is gegaan. Deze vraag heeft ze al 2 keer eerder gesteld, maar ik geef geduldig antwoord. Ik ben nog even op kantoor en praat met een van de begeleiders van een ander team. Dan vertelt Renée ineens, nogal benauwd, dat ze niet weet hoeveel geld ze krijgt per cliënt nu de WMO van start is gegaan en dat ze bang is dat we het financieel niet gaan redden. Het is maart op dat ogenblik, 3 maanden na de ingang van de WMO. Ik heb haar die vraag al in oktober van het vorige jaar gesteld, omdat het belangrijk was in verband met de roosters. De gemeente waar wij voor werken, geeft elke cliënt hetzelfde bedrag. De zorgaanbieder bepaalt zelf hoe vaak en hoelang een cliënt begeleid wordt. Dat maakt het mogelijk om de uren ook af te stemmen op het bedrag dat binnenkomt. En op die manier de zorg ook voor het bedrijf betaalbaar te houden. De cijfers hadden allang meegenomen moeten worden in de manier van werken. Ik praat hier even met Renée over. Ze heeft geen parate kennis van de belangrijkste cijfers, waardoor ze nogal in de war is. Ze gaat het uitzoeken zegt ze.

Maar dat zei ze in oktober ook al.