Het erge van pesten is dat ik niet kan zijn wie ik ben. Na een fiks aantal keren gecorrigeerd te zijn door mijn perfecte nieuwe collega had ik het opgegeven om te proberen positieve energie in de zakelijke relatie stoppen. Onze omgang gaat stroef, niet vanzelf en ik voel competitie, waar ik heel slecht tegen kan. Van het begin af aan was er geen klik. Wij zagen elkaar voor het eerst, hij begon direct over werk, ik zei zullen we even voorstellen.
Hij is een perfectionist en zeg maar overdreven ambitieus. Een workaholic pur sang. Nu ben ik dat ook, maar hij dus nog vele graadjes erger. Het is niet dat hij geen gelijk heeft: Ja, het is het beste als we alles digitaliseren (daar gaat mijn juist aangelegde ordner), een digitale agenda is hard nodig dan kunnen we elkaars agenda in de gaten houden en ook afspraken bij elkaar inplannen (houd ik eigenlijk niet van, in elkaars agenda zitten en ik houd ook zo van papier) en ja we moeten een planning maken, wie wanneer en waar aanwezig is, dat is veel handiger dan elkaar steeds mailtjes sturen. U bemerkt het al: er wordt structuur in mijn werk gebracht. Een van mijn bazen zei het ooit: Jij hebt geen structuur. Dat is onzin, natuurlijk heb ik structuur in mijn chaos, maar ik leg mijzelf niet zo strak aan de lijn, daar gedij ik niet van, dat is alles. Mijn lichaam schreeuwt: houdt er toch eens mee op! Ik wil niet in een keurslijf, laat mij zijn wie ik ben!
Ik verdenk mijn collega van controledwangklachten. Nu is het ook zo dat ik haast nooit mensen tegen kom die harder werken dan ik, en dan denk ik: misschien ben ik gewoon jaloers? Kan ik het niet hebben dat iemand anders beter is dan ik…
O hellup, daar komt een minderwaardigheidscomplex naar boven! Ik ben vroeger in mijn jeugd enorm veel gepest. Daar heb ik me aan ontworstelt toen ik achttien werd en eindelijk aan de lenzen kon. Ik was acht toen ik een bril kreeg en daarnaast graatmager en geloof me: dat was niet leuk. Ik weet hoe het voelt: onzeker zijn.